Goedereede

Goedereede ontstond rond 1300 als nederzetting op een dijkrondom een polder. Het werd een welvarende handelsplaats. In 1312 kreeg Goedereede van Geraert van Voorne stadsrechten. Dat betekende het recht van een weekmarkt, haringmarkt, rechtspraak en een stadsmuur. Een eeuw later kwam de stad tot grote welstand, er werd een parochiekerk gebouwd, een stadhuis en een gasthuis. In 1482 was er een grote brand die veel van de stad verwoestte. Na een korte opleving ging veel verloren door landaanwas en verzanding van de haven. Rond 1600 was de stad geen handelshaven van betekenis meer (doordat dehaven steeds slechter bereikbaar werd). Goedereede werd een landbouwdorp. Het historische Goedereede heeft een monumentaal beschermd stadsgezicht, met een kleurrijke haven met aan weerszijde patriciërswoningen, de Markt en de statige kerktoren met zijn carillon, dat om het kwartier zijn sonore klanken laat uitwaaieren over de omgeving

Toren van Goedereede
Aanvang bouw toren ca. 1465, 40 m hoog en nooit afgebouwd. De bouw duurde tot in de jaren 20 van de 16 eeuw (1520). Gebouwd als kerktoren bij de Sint-Catharinakerk. In toren hangt de in 1519 gegoten Mariaklok en hangt er nog altijd. In het begin van de 17e eeuw werd een vuurbaken op de toren geplaatst. Door het vallende puin op en door het dak van de kerk van de vervallen toren, moest in 1708 een groot deel van de kerk gesloopt worden. Hiermee kwam de toren los te staan van de kerk. In 1912 werd het lichtbaken verplaatst naar de nieuw gebouwde vuurtoren op het Westhoofd in Ouddorp. Tot 1925 stond er nog wel een blauw geleidelicht op de toren. In de 19e eeuw deed de toren dienst als optische telegraafpost. In WO2 deed de toren dienst als observatiepost van de Duitse luftwaffe. De toren is nu een museum en is bestempeld tot cultureel erfgoed. (Bron: De Ouwe Waerelt, jaargang 12, nummer 34, maart 2012)

Beurtvaart
Beurtvaart is een aan vergunningen gebonden vrachtvaart,  waarbij goederen volgens een vaste dienstregeling langs een vast aantal havenswerd vervoerd. Beurtschippers moesten "op hun beurt" wachten met het laden van een vracht en "om debeurt" mochten ze afvaren. Vandaar het begrip beurtvaart. Beurtschepen vervoerden personen, vee of goederen. Hiervoor golden vaste prijzen. Uit een tarievenlijst van de beurtdienst van Sneek op Amsterdam blijkt dat in 1845 voor 3 gulden een koe vervoerd kon worden; dode eenden gingen voor 5 cent per stuk mee. (Bron: Wikipdia)